tijdens de Grote verdrukking.
4. En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?
5. En het werd een mond gegeven om grote woorden en gods lasteringen te spreken, en het werd macht gegeven om dit tweeënveertig maanden lang te doen.
Openbaring 13
Dat is bekend en kunnen we ook op andere plekken in de bijbel vinden.
Wie krijgt eer op de Grote Dag?
11. De hoogmoedige ogen van de mensen zullen neergeslagen worden, en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn.
12. Want de dag van de HEERE van de legermachten zal zijn tegen al wie hoogmoedig en trots is, tegen al wie zich verheft, opdat hij vernederd zal worden;
17. De hoogmoed van de mensen zal vernederd worden en de trots van de mannen zal neergebogen worden. Alleen de HEERE zal op die dag hoogverheven zijn.
Jesaja 2
De Here God dus! Amen!! Simpel toch?
Nou niet helemaal…
Probleem
Als we de pretrib uitleg volgen, is dit in tegenspraak met elkaar. Want als de Grote Verdrukking onderdeel van de Grote Dag is, hoe kan het dan dat:
- God alleen de eer krijgt op de Grote Dag
- terwijl tegelijkertijd de Antichrist wordt aanbeden en God juist lastert, tijdens de Grote Verdrukking
Spreekt de bijbel zichzelf tegen dan?? Of zijn er fouten in de grondtekst of vertalingen?
Of moeten we dit niet zo strikt nemen?
Geef een reactie