Als christenen het ‘ware’ nageslacht van Abraham zijn, als er geen onderscheid meer is tussen Jood en Griek, als het niet om de wet, maar om geloof gaat. Als we tot 1 volk, 1 mens gemaakt zijn in Christus, heeft het biologische volk Israël dan nog wel die bijzondere plek in de bijbel die het leek te hebben? Of is dat veranderd na de Opstanding van Christus?
1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet!
Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.2 God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift zegt in de geschiedenis van Elia, hoe hij God aanspreekt over Israël en zegt:
3 Heere, Uw profeten hebben zij gedood en Uw altaren afgebroken, en ik ben alleen overgebleven. Ook staan zij mij naar het leven.
4 Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tegen hem? Ik heb voor Mijzelf nog zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben.
5 Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade
Romeinen 11:1–5
Het gaat hier om een overblijfsel van het biologisch nageslacht van Abraham wat wel zijn geloof en vertrouwen op God heeft gesteld! Er is inlegkunde nodig om hier te zeggen dat de Gemeente nu dit overblijfsel geworden is.
De HSV verwijst bij vers 1 naar Jer 31:37. Het viel me op dat dit best een ‘compleet’ gedeelte is daarom vanaf vs 31:
31 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
32 niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE.
33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.
34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.
35 Zo zegt de HEERE, Die de zon tot een licht geeft overdag en de vaste orde van maan en sterren tot een licht in de nacht, Die de zee opzweept, zodat haar golven bruisen, HEERE van de legermachten is Zijn Naam.
36 Als deze verordeningen ooit zouden wijken van voor Mijn aangezicht, spreekt de HEERE, dan zou ook het nageslacht van Israël ophouden een volk voor Mijn aangezicht te zijn, alle dagen!
37 Zo zegt de HEERE: Als de hemel hierboven ooit opgemeten zou kunnen worden en de fundamenten van de aarde beneden onderzocht zouden kunnen worden, dan zou ook Ik heel het nageslacht van Israël verwerpen, om alles wat zij gedaan hebben, spreekt de HEERE.
38 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat de stad herbouwd zal worden voor de HEERE, van de Hananeëltoren tot aan de Hoekpoort,
39 en dat het meetlint nog verder zal lopen, rechtdoor, tot aan de heuvel Gareb en zal afbuigen naar Goa.
40 Heel het dal met de dode lichamen en de as en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan de hoek van de Paardenpoort naar het oosten toe, zal een heiligheid voor de HEERE zijn. Voor eeuwig zal er niets meer worden weggerukt of afgebroken.
Jeremia 31:31–40
In deze paar verzen komen veel onderwerpen ter sprake:
- Belofte van het Nieuwe Verbond: Zijn wet in hun hart
- In plaats van het verbroken huwelijks-verbond bij Sinaï, de wet van Mozes
- het nageslacht Israël zal een (het) volk voor Gods aangezicht blijven
- God verwerpt het nageslacht van Israël niet, om wat ze hebben gedaan
- Jeruzalem zal herbouwd worden voor de Here
Hier staat dus heel duidelijk dat God Israël nooit zal verstoten, zelfs niet vanwege al hun zonden!
Het huidige Jeruzalem is nog niet het heiligdom vóór de Here is zoals hier en ook op andere plekken in de bijbel staat.
We zien nog niet het geestelijk herstel van Israël maar we zien wel het herstel van het land en de terugkeer van het volk. En dat leek bijna 2000 jaar ondenkbaar! We leven in een bijzondere tijd!
Het gaat om Gods naam en eer
2 Zo zegt de Heere HEERE: Omdat de vijand over u gezegd heeft: Haha! Zelfs de eeuwige hoogten zijn ons tot erfelijk bezit geworden,
3 profeteer daarom, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Daarom, omdat men u van rondom verwoest en opgeslokt heeft, zodat u een erfelijk bezit werd voor het overblijfsel van de heidenvolken, u over de tong ging en er kwaad gerucht bij het volk was
Ezechiel 36:2-3
Gods vijanden maken God belachelijk omdat het land niet meer door Zijn volk bewoond werd….
20 En bij alle volken waar zij kwamen, ontheiligden zij Mijn heilige Naam, doordat men van hen zeide: Dezen zijn het volk des HEREN, maar toch moesten zij weg uit zijn land.
21 Dit deed Mij leed om Mijn heilige Naam, die het huis Israëls ontheiligd had onder de volken in wier gebied zij gekomen waren.
22 Daarom, zeg tot het huis Israëls: Zo zegt de Here HERE: niet om uwentwil doe Ik het, o huis Israëls, maar om Mijn heilige Naam, die gij ontheiligd hebt onder de volken in wier gebied gij gekomen zijt.
23 Ik zal Mijn grote Naam die onder de volken ontheiligd is, die gij te midden van hen ontheiligd hebt, heiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de HERE ben, luidt het woord van de Here HERE, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen.
24 Ik zal u weghalen uit de volken en u bijeenvergaderen uit alle landen, en Ik zal u brengen naar uw eigen land;
<….>
32 Niet om uwentwil doe Ik het, luidt het woord van de Here HERE; weet dat wel! Schaamt u en wordt schaamrood over uw wandel, huis Israëls.
33 Zo spreekt de Here HERE: Wanneer Ik u reinig van al uw ongerechtigheden, zal Ik de steden weer bevolken en zullen de puinhopen herbouwd worden;
34 het verwoeste land zal weer worden bewerkt, in plaats van een woestenij te zijn voor het oog van iedere voorbijganger.
35 En men zal zeggen: Dit land dat verwoest was, is geworden als de hof van Eden; de steden die, verwoest en vernield, in puin lagen, zijn weer versterkt en bewoond.
36 Dan zullen de volken die om u heen overgebleven zijn, weten, dat Ik, de HERE, herbouwd heb wat vernield was en beplant heb wat verwoest was. Ik, de HERE, heb het gesproken en Ik zal het doen.
Ezechiel 36:19–24,32-36
Ik heb wat tussenliggende (zeer belangrijke!) teksten toch weggelaten, omdat ik de focus op het onderwerp van deze pagina wil houden en anders wordt het teveel. De tussenliggende teksten spreken over het geestelijk herstel van Israël, dat God hen zal reinigen en een nieuw hart geven. Dit stukje zien we helaas nog niet, maar we bidden en kijken uit naar de dag dat God ook dit gaat vervullen.
Waar het nu om gaat is dat God hen terughaalt naar Zijn land, niet omdat ze het verdienen, maar vanwege Zijn grote Naam. Omdat Hij een belofte heeft gedaan en ook Zijn vijanden kijken of Hij deze waar maakt.
Het kán daarom niet zijn dat God met een workaround of alternatief komt, Hij móét laten zien dat Hij bij machte is te doen wat Hij heeft gezegd.
Er zijn nog veel meer teksten die hetzelfde zeggen. Graag verwijs ik naar een artikel van het zoeklicht over de vervangingsleer, want daar gaat het eigenlijk om.
Geef een reactie